Ons 'gezin'


Mijn moeder kwam uit een ontwricht gezin waarover ze weinig vertelde. Het weinige dat ik weet is dat mijn oma de zorg voor haar pasgeboren baby om één of andere reden niet aankon, en dat mijn moeder daarom in de eerste fase van haar leven (dagen? weken? maanden?) door een zuster verzorgd werd. Toen mijn moeder veertien was verliet mijn oma het gezin, en mijn moeder moest opdraaien voor de zorg voor haar kleinere zusje en broertje. Mijn opa was zeer patriarchaal en vond het niet belangrijk dat mijn moeder zou gaan studeren, ondanks de cognitieve capaciteiten die mijn moeder volgens mij wél had. 

Over hoe mijn moeder met me deed toen ik echt heel jong was, heb ik geen herinneringen. Ik moet het doen met de verhalen die ik hoor van anderen. Tot mijn spijt lijkt het (buitenproportioneel en willekeurig) straffen, buitensporig controle willen houden over alles en het uitdelen van slagen al begonnen als ik nog vrij klein was. 

Anderzijds cijferde mijn moeder zich wel volledig weg om aan ons alles te geven wat zij als kind nooit gekregen had. We werden gestimuleerd om de beste versie van onszelf te worden, hadden 101 hobby's en moesten ons overal maximaal inzetten. Alleen miste mijn moeder één cruciaal element in dit verhaal: emotionele ontwikkeling. Voor emoties was geen plaats. We kregen een Spartaanse opvoeding waarbij presteren belangrijk was, en waar niet 'getrunt' moest worden. Zelfmedelijden was niet geoorloofd. 

Als we niet aan de verwachtingen voldeden of als mijn moeder om één of andere reden haar geduld verloor, kregen we te horen dat we 'ondankbaar' waren, en werden we gestraft. Vooral het feit dat de straffen zo willekeurig waren, dat mijn moeder onberekenbaar was en echt alle controle over zichzelf kon verliezen in haar razernijen, maakte dat de thuissituatie voor ons als kinderen zeer onveilig aanvoelde. Liefde was zeer voorwaardelijk, we moesten voortdurend op de tippen van onze tenen lopen om (emotioneel) te overleven. 

 

Het 'zwarte schaap' en het 'gouden kind'


 

Tegen de tijd dat ik (Eleonora) 12 jaar werd, kreeg ik in ons gezin de rol van ‘lastpak’, ‘nagel aan de doodskist’, of in de woorden van mijn moeder: 'domme geit', 'dommen uil', 'godverdoms rotkind', 'egoïst', 'vetzak', 'met uw stomme kop', 'strontkind', etc etc. Voortdurend moest ik horen dat mijn moeder me nooit gewild had, en dat ik daar rekening moest mee houden. Dat ik haar leven verpestte. 

Mijn jongere zus Joanina werd het ‘perfecte kind’ dat bijna niets verkeerd kon doen, al bleef ze uiteindelijk niet gespaard van de ellende en heeft ze ook veel geweld gezien en over zich heen gekregen. Het contact tussen ons was met periodes minimaal: ik durfde haar niet te vertrouwen omdat ze alles doorvertelde aan mijn moeder. Joanina zelf zag hoe onze moeder tegen mij deed, en ze was doodsbang dat haar hetzelfde zou overkomen. Daarnaast waren we gewoon allebei zo hard bezig met overleven, dat we de mentale kracht niet hadden om aan onszelf toe te geven wat ons overkwam, laat staan dat we er dan met iemand anders konden over praten. 

Joanina: “ik vermoed dat ik je niet gesteund heb gewoon uit egoïsme. Ik heb het nog altijd zeer moeilijk om tegen mama in te gaan”.

Ons jongste zusje Amelie was als klein kind het lievelingetje van ons allemaal omdat ze nog jong en onschuldig was. Amelie heeft normale studies gedaan maar is qua emotionele ontwikkeling op de leeftijd veertien jaar blijven steken, en woont nu als bijna 30-jarige nog steeds thuis, in een soort 'psychologische symbiose' met onze moeder. 

 



De 'enabling father'

Papa was gedurende mijn jeugd voornamelijk afwezig en bezig met geld te verdienen. Zijn rol bestond er tijdens mijn puberteit in om van tijd tot tijd eens grondig op me in te praten: dat ik het me niet moest aantrekken, dat mama dat allemaal niet meende, dat ze me wel graag zag, dat ik nog even moest volhouden, dat het later ook allemaal niet makkelijk zou zijn als ik volwassen zou zijn. Dat waren meestal monologen en ik voelde me niet écht gehoord of begrepen. Toch deed het me keer opnieuw proberen om te doen wat hij van mijn verwachtte: het me niet aantrekken en doen wat mijn moeder wou om zo te voorkomen dat ze weer in een razernij zou schieten.

Pas nu, twintig jaar later, besef ik dat mijn vader iets van mij verwachtte dat hij niet van mij had mogen verwachten, een verwachting die ik ook nooit zal kunnen inlossen. Mijn moeder is geestesgestoord en onberekenbaar enerzijds (goed doen is dus quasi onmogelijk), én ze is en blijft mijn moeder anderzijds. Haar woorden sneden door mijn ziel, snijden door mijn ziel, en zullen altijd door mijn ziel blijven snijden. Haar tot rede proberen brengen is al even onmogelijk als de verbale messteken die ze me toedient, niet te proberen voelen.



 

Straffen

Mama benadrukte vaak hoe onnozel ze het vond dat er gesproken werd over de ‘rechten van het kind’. De ‘plichten van het kind’ werden volgens haar onvoldoende benadrukt. De regels die in huis golden werden dan ook regelmatig ‘wetten’ genoemd. De straffen die we kregen waren vaak willekeurig en niet altijd in proportie met hoe erg datgene was dat je misdaan had.

Joanina: “Als we een klets kregen, dan was dat altijd als ze haar geduld verloor, niet per se omdat we iets zeer erg deden”

Ook konden we straf krijgen voor dingen waarvan mama dàcht dat we die gedaan hadden.

Eleonora: “Ik had aan mama gevraagd of ik op een woensdagnamiddag met een vriendin naar een fototentoonstelling over kinderen mocht. Dat mocht. Mijn vriendin en ik gingen er met de bus naartoe, het was heel gezellig en een prachtige tentoonstelling. Thuisgekomen was mijn moeder heel erg kwaad, want ze geloofde niet dat ik echt naar die tentoonstelling geweest was. Ze was ervan overtuigd dat ik met die vriendin ‘dingen uitgestoken had die niet mochten’… Uiteraard volgde een tirade van scheldwoorden en verwijten om wat ze dàcht dat ik verkeerd gedaan had”

 Joanina: “Mama heeft 20 jaar niet geloofd dat mijn bril vanzelf kapot ging”

Eleonora: "Ik was eens naar de drukker gegaan en ik had daar een paar postkaartjes gekocht met oude foto's van onze gemeente, omdat ik dat een mooie herinnering vond. Toen mama ze vond in mijn schuif werd ze woest, want ze zei dat ik die van haar gestolen had (ze had er ook zulke). Hoe ik ook probeerde haar te overtuigen dat ik die zelf gekocht had, ze geloofde het niet en ze bleef woest". 

 

Fysieke straffen: slagen, kloppen, schoppen, voorwerpen die naar je gegooid werden

Isolatie: in de badkamer moeten gaan staan, niet naar je hobby's mogen, vrienden niet mogen zien, niet aanwezig mogen zijn bij belangrijke sociale gebeurtenissen, dreigen je zwart te maken bij vrienden, familie en kennissen, op je kamer moeten blijven,...

Financiële ‘boete' betalen: een vlek op je trui (100 frank boete), teveel verdikken tijdens een sportkamp - we werden voor en na het kamp gewogen (2500 frank boete), te korte nagels (50 frank boete), essentiële zaken zoals schoolspullen zelf moeten betalen....


Verbale en emotionele agressie/manipulatie: histerische woede-uitbarstingen, vernederingen (verbaal of via briefjes)

Andere: een maand niet naar je muziek mogen luisteren, 'gunsten' die niet meer mochten, huishoudelijke taken...

Joanina: “Mama is al zeer veel vergeten. In háár herinnering hebben we zeer weinig oorvijgen gekregen of in de badkamer op straf gemoeten…”

Joanina: “Mama heeft me nooit meer of slechts één keer meer geslagen nadat ik Amelie eens een goede plets had gegeven”

Eleonora: “Ik herinner me nog dat ik al automatisch wegdook als mama een plotse beweging maakte of haar arm omhoog deed. Dat was gênant als bleek dat ze haar arm omhoog deed om bv. iets uit de kast te nemen. We zaten in een soort van constante staat van paraatheid”.


 

‘Nooit goed genoeg’

Er waren heel veel regels die het dagdagelijkse leven tot in de kleinste details reguleerden. Een plastiekzakje voor dit, een flesje voor dat, washandje daar, handdoek daar, soep op dit tijdstip, eten op dat tijdstip, limonade op die dag, choco op die dag, etc etc. Alle regeltjes opsommen zou me te ver brengen, maar het waren er veel, heel veel, en vaak lagen er briefjes met nieuwe regels. 

Als je gedoucht hebt, washandje op vaste plek ophangen, met een wasknijper rond één stuk stof (dus niet de beide kanten van washandje ertussen)

Als ik een namiddag alleen thuis zou zijn, lag er meestal een briefje met wat ik op welk uur moest doen en hoeveel tijd ik aan elke activiteit mocht besteden. Zo moest ik elke dag stipt om 19u douchen, niet vroeger of niet later.

12u eten, 12u30 was uithangen, 12u45 studeren tot 13u45. 13u45 keuken stofzuigen. 14u tot 15u studeren. 15u een glas Dr. Pepper drinken. 15u15 tot 16u15 studeren. 16u15 piano oefenen. 16u40 tot 17u40 studeren. 17u40 tafel dekken. 18u eten. 18u30 studeren. 19u douchen.

Ik mocht niet zelf bepalen hoeveel ik moest studeren. Er lag gewoon vast van welk uur tot welk uur ik in mijn studeerkamer moest zitten, ongeacht de hoeveelheid studiewerk die ik had. Ik moest maar goed plannen, zei ze. Mijn moeder is ook eens woedend geworden toen ze erachter gekomen was dat ik het glas Dr. Pepper, dat ik om 15u moest opdrinken volgens het briefje, al om 13u30 opgedronken had.

We hadden elk had een vaste plek waar we onze handdoek moesten hangen drogen na het douchen. Voor Joanina en Amelie maakte het niet zoveel uit maar de mijne moest zeker op een vaste plek omdat mama vies was van mij (dat zei ze letterlijk). Mama kon echt woedend zijn en me slaan als ik mijn handdoek op de verkeerde plaats gehangen had. Jaren later, toen ik student was, is ze zelfs gestopt met mijn kleren te wassen, omdat ze bang was dat ik hen zou besmetten met seksueel overdraagbare aandoeningen. Tegen mijn oma zei ze dat ze mijn was niet meer wou doen omdat ik HIV had (wat niet zo was)

Het was bijna onmogelijk om met al die regels en wetten rekening te houden. Bovendien waren er naast de gekende regels ook nog heel wat ongeschreven regels die we zelf maar moesten weten. Hierdoor was ik constant bang of ik toch zeker alles deed zoals ze het wou. Het was onmogelijk om op alles voorzien te zijn.

Eleonora, het is de zoveelste keer dat ik ondervind dat je met materiaal anders zou omgaan indien je het zelf zou betalen. Stylo’s afvegen kan ook op restjes papier in plaats van op een nieuw kladblad. Gebruik je deze bladen zo, koop dan voortaan zélf schoolgerei en papier. Je hebt duidelijk een andere mening over uitgaven en verbruik. Mama

 

Eleonora, het is niet zonder reden dat ik je vraag om op zondag je kledij van op de wasdraden op je kamer te leggen. Gisteren hing je natte T-shirt in je kast. Die waren maandag pas gewassen. Hou je aan de afspraken, tenzij je als een kleuter houdt van aandacht voor het negatieve. Uw moeder

 

Eleonora, eten doe je in de keuken, niet op je slaapkamer. Daar zijn genoeg redenen voor. Bij de volgende sporen van eten op je studeerkamer of slaapkamer, zal je je Bloso-cursus zelf moeten terugbetalen. Ik ben daar niet verplicht toe. Tenslotte krijg ik van jou weinig of niets terug. Ik werk niet voor onverschillige betweters, en ik ga ook geen 20 keer meer vragen. Een beetje zelfdiscipline alstublieft. Mama.

 

Eleonora, aangezien je je slaap- en waakritme niet meer respecteerde zal je vanaf nu weer regelmatiger moeten leven op je kamer. Dit wil zeggen: vanaf 21:00 uur in bed lezen, niet rommelen of tekenen. Doe je dit niet, dan haal ik jou uit bed voor minder aangename karweien zoals stofzuigen, was opplooien of strijken.  

Als mijn licht om 21:05 nog aan was, werd ik effectief uit bed gehaald om beneden nog te gaan stofzuigen.

Eleonora, het is aan je uiterlijk en aan je rapport te zien, dat meer en vooral de regelmatige slaap je geen kwaad zou doen. Om 21:30 uur moet je in bed, om 21:45 uur moet je licht uit, zoniet verlies je nog eens iets van je verworven rechten (die je eigenlijk niet verdient). Het is voor jou goed… Hou je aan de opgelegde plicht. Uw moeder

 

Deze week licht uit om 20:45 uur ten laatste, en vanaf volgende week weer om 21:30 uur zonder pardon. Wakker liggen is niet erg, je rust missen wel, dat ondervond je nu genoeg. Mama.

 

Luc, 

Het is voor mij onbegrijpelijk dat zowel gij als Eleonora denken dat ik Joanina voortrek. Dat komt wellicht door jullie jaloerse karakter. Gelukkig hebben Joanina en ik daar geen last van. Ik was weer boos omdat Eleonora liefdesbrieven zat te schrijven terwijl wij in de waan waren dat ze zat te studeren. Ze heeft nochtans een studeerkamer gekregen, met de afspraak dat ze daar alleen zal studeren. Voor de rest heeft ze een afzonderlijke slaapkamer. Wat een luxe. Aangezien ze die wetten en gij ook overbodig vind en onnozel, moet ze die kamer vanaf nu maar afstaan aan Joanina. Joanina haar kamer moeten drie functies vervullen: speelkamer voor twee, met veel spullen van Amelie die ze heel graag al lang weg wil, en studeerkamer. Als Joanina dat wil, zal zij voortaan de studeerkamer kunnen gebruiken zodat ze eventueel ‘s ochtends nog kan werken wanneer Amelie nog slaapt.

Zet het alstublieft uit je hoofd dat Eleonora benadeeld wordt. Ze is een grote profiteur, en beseft niet wat ze wel krijgt. Maar ja, soort zoekt soort! Ik begrijp dat zij denkt zoals gij, en gij zoals zij. Liggen en bedriegen zit in u beiden. Ik ben anders. Gooi dit briefje maar bij het papier, deze avond leg ik het op Eleonora haar bed. Zo is ze op de hoogte van mijn plannen. Chris.

 

Waarom heeft papa gedaan wat mijn moeder vroeg? Waarom heeft hij dit briefje bij het papier gegooid zodat mama het aan mij kon geven? Waarom heeft hij het niet verscheurd? Waarom nam papa het niet voor mij op? Vond hij het OK dat ik op die manier door mijn moeder aangeschreven werd??? Het doet me onnoemelijk veel pijn me dat nu te realiseren. Ik droeg mijn papa op handen, maar wat ik niet besefte is dat hij dit alles mee mogelijk maakte. 

Mothers with narcissistic personality disorder can't do it alone, of course. They need help, and enabling fathers are the perfect ones to give them that help. He'll do anything to keep the peace, including sacrificing his own children's well-being.

An enabling father will rationalise away his wife's behaviour. He'll tell the children things like, "She loves you in her own way" Or, "Don't mind her, it's just her way" or "Don't annoy your mother, you know what she's like". This dynamic, of course, means that daughters of narcissistic mothers are living in a no-win situation. They have no champion, nobody to protect them.

Moreover, when a child is chronically derided, blamed, and scapegoated without intervention by the ‘enabler’ parent – it is tragically easy for the child to conclude that he does not deserve protection. Such a kid can may even conclude that he deserves to be abused and neglected.

 

Het belang van presteren: drie perfecte dochters om mee uit te pakken


Onze moeder deed er alles aan om van ons de perfecte dochters te maken: naast het belang van goede schoolprestaties (wat we wel konden zonder al te veel moeite), volgde ik zeer veel hobby's om de beste versie van mezelf te worden: klassiek ballet (3j), jazz ballet (4j), street dance (2j), aerobic (2j), schaakclub (3j), toneel (5j), zang (4j), notenleer (5j), slagwerk (5j), piano (6 of 7j), orgel (1j), koor (3 koren), harmonie (3j), zwemmen (10j), basket (1j), turnen (4j), tafeltennis (half jaar), rolschaatsen (2j), tekenacademie (7j), architecturale vorming (1j). Mijn moeder zei dat we heel energieke en geïnteresseerde kinderen waren, wat wellicht ook wel zo was. In mijn herinnering heb ik die hobby's nooit als een opgave ervaren, ik vond alles dat ik deed wel leuk, en meestal was ik er ook wel goed in. Naast de hobby's nam onze moeder ons mee naar musea, culturele voorstellingen, uitstapjes... 

We werden gedrild om 'perfecte meisjes' te worden: we moesten ons uiterste best te doen in wat we deden, om onze moeder en elkaar niet in schande te brengen. Als we het uitstekend deden, vertelde onze moeder hoe onze lesgevers ons de hemel in prezen als 'zo talentvolle kinderen'. Mijn moeder was dan trots omdat die personen dat zeiden. Zelf gaf ze geen complimenten aan ons, want aangezien we talentvolle kinderen waren, was het niet meer dan normaal dat we het allemaal zo goed deden, het was gewoon 'onze plicht': "Het is maar normaal dat je dat doet. Voor normale dingen moet je geen complimenten krijgen". Wel werd het van ons verwacht dat we dat door haar zuur verdiende imago van talentvolle kinderen (want zij was het die ons verplichtte voor alles te oefenen, en zij was het die ons overal naartoe bracht) niet zouden beschamen. 

Narcistische moeders verwacten genadeloze discipline. Ze maken zich meer zorgen over hoe de wereld hun dochter ziet dan om hoe hun dochter zich voelt, wat ze wil, of wat ze nodig heeft.

Ook was onze moeder de eerste om op de barricade te staan als ze vond dat een leerkracht ons 'onterecht' behandelde. Als we ergens slechte punten haalden en dit volgens haar onterecht was, werd deze leerkracht afgeschilderd als jaloers, pester... Mijn moeder sprak zonder twijfel de leraren, directie of lesgevers aan omdat ze het niet deden zoals het moest. Ook naar ons toe gaf ze dan ook vaak aan wat die lesgevers niet goed deden. Voor een deel  was dat ook de reden waarom we zo vaak van hobby of school veranderden, omdat mijn moeder er niet meer tevreden over was. Alleen het beste was goed genoeg, en ook wij moesten de allerbeste versie van onszelf zijn, want volgens haar was dat dé manier om een positief zelfbeeld te ontwikkelen. 

Toen ik in mijn puberteit kwam, moest ik met een aantal hobby's stoppen omdat ik er niet goed genoeg in was (of omdat mijn punten op school niet hoog genoeg waren). Zo moest ik bij het begin van het schooljaar een soort contract tekenen dat ik minimum 75% moest halen voor slagwerk, anders zou mijn drumstel verkocht worden. 
Ik ben voor zang ook moeten stoppen, mijn moeder haar letterlijke woorden hiervoor waren 'dat ze niet wou dat ik mijn jongere zussen negatief zou beïnvloeden als ik onze naam zou besmeuren in de muziekschool door zo slecht te presteren'. Toen ik haar daar jaren later over aansprak, veranderde ze die uitleg in 'Je moest van mij stoppen omdat ik je wou beschermen voor jezelf, omdat het veel te erg zou zijn voor je zelfbeeld mocht je slechte punten halen'. 
 
Parents who seem to be offering their kids something by immersing themselves in their children’s interests, activities, and accomplishments, are often taking more than they are giving. Narcissistic parents feed their own ego through the achievements of their children. Though the process is somewhat unconscious, they seek out ways to live through their child.

 
Al die hobby's waren in feite een soort overcompensatie voor mijn moeder haar eigen negatieve zelfbeeld. Zelf had ze nooit iets gekund of afgewerkt. Overal waar zij kwam, kon ze nu trots zijn op die drie dochters die toch zoveel dingen goed konden, die perfecte meisjes. Wij waren haar levensproject. Ze zei dan ook heel vaak dat we haar heel dankbaar moesten zijn dat ze ons overal naartoe bracht en dat we dat allemaal mochten doen. Maar O wee als we het niet goed genoeg deden of ons ergens niet goed gedroegen!!! 

Narcistische moeders zien hun dochters als niets anders dan reflecties van zichzelf. Ze willen dat hun dochters een deel van hen zijn. Daarom moeten ze perfect zijn en dezelfde keuzes maken die zij ook zouden maken. Deze moeders vormen hun dochters werkelijk op elk gebied, van smaken en interesses tot vriendschappen en relaties.
 
Natuurlijk ben ik dankbaar voor de kansen die ik gekregen heb, maar achteraf bezien denk ik dat zij ons eigenlijk gebruikte om te compenseren voor haar eigen complexen. Wij waren een verlengstuk van haar en moesten door onze prestaties hààr zelfbeeld opkrikken. Van het moment dat wij hier niet meer in slaagden (omdat we niet 'goed genoeg' waren), liet ze ons vallen en werden we gekleineerd en bespot. 
 
De liefde die we kregen was niet onvoorwaardelijk. Ze gedroeg zich min of meer als een goede moeder zo lang we alles deden wat ze wilde en zoals zij het wilde. Deden we dit niet, dan werden we verstoten. Hierdoor was mijn hele jeugd eigenlijk een hunkeren naar liefde en erkenning, die ik van haar uiteindelijk nooit gekregen heb.

 


 

Kledij, uiterlijk en identiteit

 

Eleonora: “Toen ik 14 was ben ik wel eens zelf wat kledij mogen gaan kiezen met mijn moeder, wat suuuuuuperleuk was (ik weet nog wat ik kreeg). Daarnaast moest ik echter ook heel vaak kledij dragen die ik vreselijk vond, bv. blauwe leren schoenen met een gouden gesp, die ‘klakten’ als je ermee stapte. Die schoenen zagen er ongeveer zo uit (blauw met een gouden gesp). Ik HAATTE die schoenen en weigerde in eerste instantie om ze aan te doen. Mama dwong me ze wel te dragen. Ik schaamde me te pletter om daarmee rond te lopen. Als ik ’s morgens van de bus naar mijn school wandelde moest ik door een stil straatje en daar liepen ook de jongens van het college. Wat een vernedering was het om elke dag met die luide klakschoenen daar zo te moeten lopen. Het maakte me nog eens extra kwetsbaar voor pesterijen op school.”

Eleonora: “Toen ik 15 was, had mama zonder mij iets te vragen een dameshandtas voor mij gekocht, die ik verplicht moest dragen. Dat wou ik helemaal niet, ik wilde stoer en sportief zijn, ik was een halve tomboy! We zouden naar de opendeurdag van het conservatorium gaan en ik moést die handtas van haar aandoen. Het leidde tot achtervolgingen in huis en slaande ruzie. Ik liep naar de praktijk van mijn vader en sloot me op in de apotheek-ruimte, maar ik moest er na een tijd toch weer uitkomen natuurlijk. Ik had geen keuze en moest die handtas dragen. Oh wat was dat een vernedering voor mij!”

Eleonora: “Toen ik borstjes begon te krijgen moest ik van mijn moeder bh’s met kant dragen, terwijl ik liever gewoon iets sportiefs wou dragen zonder kant. Ik voelde me zo slecht daarin… :’-(
Dat klinkt misschien banaal, maar voor een jonge tiener was dit echt vernederend. Er was helemaal geen plaats voor wie ‘ik’ wou zijn.”

Joanina: “Ik ben in het middelbaar na de examens eens gaan ‘winkelen’ met mijn vriendinnen maar ik durfde hen zeker niet vertellen dat ik niets van kleren durfde te kopen want dat de keuze toch wel niet goed zou geweest zijn en allicht ook de commentaar opgeleverd zou hebben dat ik die kleren toch wel niet nodig had”.

Eleonora: “Toen ik 15 was mocht ik toch eens wat kleren zelf gaan kiezen. Dat was voor mij niet zo evident, want veel broeken waren voorgevormd en ik verafschuwde mijn ontluikende vrouwelijke vormen. Bovendien (en dit heb ik pas later ontdekt) heb ik erg lange bovenbenen waardoor heel wat broeken niet mooi vallen. Ik had eindelijk een broek gevonden die nog wel stoer was, met olifantenpijpen. Mama zei: “Ah kijk,  dat past nog bij Eleonora, olifantenpijpen voor zo een vette olifant dat ze is”

Joanina: “In de lagere school maakte mama mij altijd wijs dat ik toch wel veel breder gebouwd was dan Eleonora en toen ik eens melk deed in een lege chocopot zei ze dat ik dik ging worden. Ik paste niet in de rokjes waar Eleonora wel in gekund had…”

Eleonora: “Mama lachte met de puisten op mijn gezicht toen ik 16 was. Ze zei dat het mijn eigen schuld was dat ik puisten had omdat ik er teveel aan prutste. Toen we naar een tentoonstelling van het Ghuislain-museum gingen over de geschiedenis van de psychiatrie, zei ze bij de foto’s waar psychiatrische patiënten vastgeketend lagen op hun bedden, dat ze dat beter met mij ook zo zouden doen, dat ik al even gestoord was als die patiënten en dat ik zo tenminste niet aan mijn puisten zou kunnen prutsen. Ze zei dat tegen Joanina en Amelie, waar ik erbij stond. Ik kan niet omschrijven hoe verschrikkelijk dat voor me voelde. Ik had daar op dat eigenste moment een eind aan mijn leven willen maken, zo diep sneden die woorden”.

Eleonora: “Mama zei altijd dat Joanina aanleg had om dik te worden dus dat ze altijd zou moeten opletten. Ik had wel aanleg om slank te zijn, maar door mijn gebrek aan karakter was ik toch dik en vet geworden. Ze zei altijd: vroeger groeide Eleonora in de lengte, en nu groeit ze in de breedte”.

 

Tonen van gevoelens

Net zoals er geen plaats was voor onze eigen identiteit, was er ook geen plaats voor gevoelens. We moesten als een robot onze moeders wensen uitvoeren.

Eleonora: “Mama vond het belachelijk dat ik bij papa soms begon te wenen en bij haar nooit. Ze zei dat ik hem wou chanteren door te beginnen wenen. De realiteit was gewoon dat er bij haar totaal geen ruimte voor gevoelens was en bij papa toch nog enigszins wel, en dat ik me gewoon ook te onveilig voelde bij mijn moeder en angst mijn emoties onderdrukte”

Eleonora: “Als ik ergens over kloeg, dat kreeg ik de standaard antwoorden terug: dat ik jaloers was, dat ik een sfeerverpester was, dat ik aan zelfbeklag deed, dat ik altijd dacht dat ik benadeeld werd, dat ik teveel zelfmedelijden had”.

Joanina: “Nu we uit huis zijn mogen we ‘jaloers’, ‘boos’ of ‘verdrietig’ zijn. Dat mocht allemaal niet dus als men vroeg “Ben je boos?” antwoordde ik standaard “nee”. Ik heb pas de laatste jaren geleerd om ja te zeggen op die vraag”.

 

De slechte boze buitenwereld

Mama brak quasi iedereen in onze omgeving af. Als ze iemand nog maar net kende, dan kon ze wel (in extreme mate) vol lof over iemand zijn, maar meestal was dat van korte duur. Na enige tijd verloor ook die persoon zijn/haar gratie en werd die ook afgebroken. Ook over de familie van mijn vaders kant kon op den duur geen goed woord meer gezegd worden. Gelukkig mochten we wel nog naar de familie gaan, maar mijn moeder ging niet meer mee (maar leverde wel haar negatieve commentaar over iedereen)

Eleonora: “Onze oma was eens bij ons op bezoek en ze had me piano horen spelen. Ze zei dat ze het zo mooi vond, dat ze er kon blijven naar luisteren. Mama zei daarover achteraf tegen ons ‘Je moet niet geloven wat je oma zei, dat interesseert haar totaal niet. Ze heeft nog nooit gevraagd naar jullie pianolessen, ze zegt dat maar omdat er iemand anders bij is’. Tot de dag vandaag heb ik geloofd dat mama gelijk had en dat mijn oma er inderdaad niets aan vond. Pas nú besef ik dat mijn oma het misschien toch wel écht mooi vond.” 

Contact met leeftijdsgenoten verliep reeds in de lagere school soms wat moeilijker omdat we in zo’n aparte thuissituatie opgroeiden. Mijn moeder had uitgesproken negatieve oordelen en meningen over anderen. Als het over concrete personen ging dan boorde ze die de grond in met heel concrete negatieve opmerkingen, maar ze deed het ook over algemene kenmerken en ‘soorten personen’. Ik nam die ‘inner voice’ mee in mijn contacten met andere kinderen en daardoor had ik het moeilijk om een onbevooroordeelde connectie te maken. Ook al wilde ik die inner voice graag uitschakelen als ik mensen graag had, dat was niet altijd evident en het voelde als een soort verraad naar mama toe. 

Enkele uitspraken die ik me herinner en waarvan ik me pas laat in mijn volwassenheid realiseerde dat het onwaarheden waren: 

"Mensen die hun kind verliezen aan wiegendood, je moet weten dat dat eigenlijk vaak mensen zijn die dat kind eigenlijk niet wilden, en dan laten ze dat op wiegendood lijken"

"Er zijn vrouwen die hun man hun penis afsnijden in hun slaap als ze problemen hebben in hun relatie"

(en nog een heleboel van die van de pot gerukte uitspraken)

We werden heel streng opgevoed en prestatie was uiterst belangrijk. We vertoefden vooral in beschermde en duidelijk afgelijnde milieus, zoals de muziekschool, balletschool, academie, schaakclub, sportclubs… We kwamen er in contact met een selecte groep kinderen en de interacties verliepen er meestal ook in het kader van een door een volwassene geleide activiteit. Binnen deze context was er weinig ruimte voor vrij spel, aftasten van grenzen, exploreren. Buiten op straat spelen heb ik slechts enkele keren mogen doen, bij vriendjes gaan spelen hebben we enkel gemogen toen we jonger waren dan 10 jaar oud. Als reden hiervoor zei mama dat het mijn eigen fout was omdat ik na een feestje nooit mee terug naar huis wou.

Bij het praten met leeftijdsgenoten hadden wij moeite om mee te praten, omdat er zoveel verschil was tussen hun leefwereld en die van ons. Wij kenden niets van populaire cultuur (tv-programma’s, muziek). Bovendien was het ons zo ingeprent dat onze manier van leven beter was dan die van hen. Wij hadden een weinig liefdevolle thuissituatie, wij werden zo kort gehouden dat verzet of grenzen aftasten onmogelijk was. Vooral in het middelbaar begon op te vallen dat wij over zoveel minder dingen zelf mochten beslissen (kledij, eten en drinken) dan onze leeftijdsgenoten. Wij spraken niet (of zeer zeer zelden) af met vrienden buiten school, omdat dat niet mocht.

Leeftijdsgenoten begrepen onze ‘wereldvreemdheid’ niet, en noch wij noch zij hadden de nodige empathie of rijpheid om elkaars situatie te begrijpen. Ik heb ontelbare keren de opmerking gekregen dat ik kinderachtig en naïef was.

Als je als ouder het belang van je kind niet altijd voorop stelt op het belang van jezelf, dan doe je je kind eigenlijk tekort. Als het kind dan ongeveer 14 jaar wordt zal het kind kinderachtig blijven. Dat is extra pijnlijk omdat het net die kinderen zijn die tekort gedaan is, die dan met de gevolgen blijven zitten. Die kinderen blijven dan net nog langer afhankelijk van hun ouders. Ze ontwikkelen hun volwassenheid pas later. 

 

Wij hadden de sociale skills en de kennis nog niet om vanuit de blik van ‘normale kinderen’ naar onze thuissituatie te kijken om hen te kunnen uitleggen hoe het er bij ons aan toe ging. Joanina en ik probeerden op basis van de informatie die we kregen van anderen  een beeld te vormen van wat ‘normaal’ precies inhield, maar de informatie was te beperkt en te fragmentarisch om de abnormaliteit van onze situatie echt volledig te doorzien. We wisten wel dat het ‘anders’ was bij ons, maar waarom precies en hoe ver dat dan ging, daar hadden wij niet zo’n goed zicht op. Meestal hadden wij de verschillen pas door als leeftijdsgenoten verbaasd reageerden op dingen die wij vertelden en die wij normaal vonden. Mama bepaalde bijvoorbeeld wat wij mochten eten en drinken (zelfs tijdens mijn eerste jaar aan de universiteit legde ze naast mijn bord mandarijntjes in een plastiekzakje klaar om mee te nemen), en daarover golden vele strenge regels. Het was heel raar te zien dat leeftijdsgenoten die vrijheid hadden om zelf te kiezen wat ze aten en dat zij daar ook zo zorgeloos konden mee omgaan. Het heeft voor mij jaren gekost voordat ik onderweg iets van drinken kon kopen voor mezelf, of voor ik een terrasje doen zonder dat ik me daar enigszins schuldig bij voelde (zo kreeg ik op mijn 35ste kritiek van mijn moeder omdat ze op Facebook een foto gezien had waarop ik op een terrasje een Kriek aan het drinken was. Ze vond het niet kunnen dat ik alcohol dronk).  Mijn leeftijdsgenoten deden heel wat dingen die voor mij geen optie waren omdat ik dan overmand zou worden door schuldgevoel, omdat het me zo ingeprent was dat wij ‘zo niet waren’. 

Ik voelde me tijdens mijn puberteit vervreemd van iedereen om me heen en daardoor erg eenzaam. Als ik dan eens een positief contact had met iemand, was ik zo uitzinnig blij, dat ik vaak de opmerking kreeg dat ik straalde, op dat moment was ik dan ook oprecht dolgelukkig. De eenzaamheid die echter de meeste van mijn tijd overheerste, was daardoor echter extra zwaar om dragen, omdat niemand wist hoe ik eronder leed.



 
 
 
 
 

 

Reacties