Narcistische ex-partner
Many times, trauma survivors re-live childhood experiences with an unresponsive or abusive partner. This often happens without the ability to see the reasons why they feel compelled to pursue unhealthy relationships. Beneath awareness is a drive to revisit unresolved trauma, and finally make things right.
Mijn psycholoog gaf me de opdracht een brief te schrijven aan iemand met wie ik nog iets 'te vereffenen' had. Ik schreef een brief aan mijn ex, met wie ik 4.5 jaar samen was. Hij had alle typische kenmerken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Dominant, manipulatief, erge mood swings, extreme woede-uitbarstingen ('narcissistic rage').
Dit is de brief die ik schreef:
Dag René,
Oh wat ben ik kwaad op jou. Je hebt me gebruikt, gemanipuleerd, op me ingespeeld, me van binnenuit uitgehold. Alles wat ik was heb je met de grond gelijkgemaakt. Je hebt gespot met alles wat ik belangrijk vond, je hebt je gal gespuwd over iedereen van wie ik hield.
En als ik dit schrijf, ebt de kwaadheid plots weg en worden mijn gevoelens vlak. Alsof ik plots niets meer voel. Geen verdriet, geen kwaadheid, geen spijt, niets. Zelfs geen onverschilligheid. Niets.
...
Ik wil dit toch proberen.
...
Het lukt niet. Alles is weg. Ik weet zelfs niet waarom ik boos was op jou.
Ik zie mijn voeten. Het gras buiten. Blaadjes op het gras. In
mijn ooghoek zie ik mijn koffietas naast mij. Ik zit in de zetel. Ik kan zelfs
niet denken aan jou, het beeld is weg. Heel ver weg weet ik dat er een
herinnering aan jou is maar ik kan er niet aan. Mijn ogen dromen en ik kan niet focussen. Het is alsof ik in een droom zit en mezelf wakker wil roepen, maar het gaat niet.
…
(Vijf minuten later? Ik ben weer terug)
Je zei dat ik een slechte moeder ben. Dat ik chaotisch ben. Dat ik geen goede partner ben. Je verachtte mijn vriendinnen, je had over elke vriendin wel iets slechts te zeggen en altijd was er wel een reden waarom je niet meer wou dat ik ze zag.
Altijd had ik stress als ik na mijn werk naar huis fietste. Zou ik wel op tijd terug thuis zijn voor jou? Je vond altijd dat ik teveel werkte, hoewel ik maar 4/5 werkte en mijn werkuren minutieus bijhield om toch maar niet teveel te werken. De hele rit naar huis overliep ik in mijn hoofd: ben ik niets vergeten? Is er iets waarover je boos zou kunnen zijn? Had ik aan alles gedacht? Is er genoeg eten in de frigo? Zou je goedgezind zijn? Zouden we iets leuks doen vanavond?
Als ik de sleutel in het sleutelgat van de voordeur stak, ademde ik altijd even diep in en uit voordat ik de deur open deed. Mentale moed bijeensprokkelen om ‘thuis’ te komen. Ik wist nooit of je lief of kwaad zou zijn. Als je goedgezind was, waren de avonden superleuk. Je prees me de hemel in en deed alles voor me. Maar van zodra ik iets fout deed, kreeg ik zulke gemene opmerkingen over me heen. Ik was daar doodsbang van.
Woede-aanvallen. Geschreeuw. Woorden zo hard dat mijn hoofd in kortsluiting gaat. Ik ben doodsbang en wil weglopen, wegrijden, mijn auto nemen en me te pletter rijden tegen een boom. Ik ben doodsbang voor jou en je woorden, en blijf daar maar staan. In het begin probeerde ik je te kalmeren, probeerde ik me te verdedigen, probeerde ik recht te zetten wat je zo krom verwoordde… maar wat ik ook zei kwam als een boemerang in mijn gezicht terug. Ik voelde me gefaald omdat ik je niet kon kalmeren. Gefaald omdat ik niet gedaan had wat ik had moeten doen om dit te voorkomen. Schrik om alleen te zijn. Schrik om alleen te zijn met al die schuldgevoelens over mijn scheiding. Schuldgevoelens over wie ik ben. In mijn wanhoop kon ik alleen maar hopen dat je weer vriendelijk zou zijn en van me zou houden.
Wat was ik kwetsbaar. Moet ik mezelf verwijten dat ik je zo’n macht over mij liet hebben? Dat ik de moed niet had om weg te gaan? Ik zat in een situatie die soms hemel, soms hel was. Weggaan zou sowieso een maandenlange hel betekenen. Was het dan niet beter er het beste van te maken daar in dat leeuwenhol? Ik had gefaald bij mijn moeder. Teveel opgekomen voor wat ik wou. Teveel tegengesproken. Nu was mijn kans om te tonen dat ik het kon. Dat ik het geroep en de lelijke woorden allemaal van me af kon laten glijden en tonen dat ik wel in staat was om mezelf voldoende weg te cijferen om met iemand te kunnen samenleven. Tonen aan mijn vader dat ik niet opnieuw zou falen. Dat ik niet opnieuw zou scheiden, dat niet opnieuw door mijn beslissing een relatie op de klippen zou lopen. Dit keer zou ik volhouden!
Nee, dat is niet wat ik aan jou wil schrijven.
Wat ik aan jou wil schrijven is niets. Want wat ik ook zeg, het wordt toch tegen mij gekeerd. Dat je me zoveel pijn gedaan hebt zou je niet eens begrijpen. Je zou de fout weer bij mij leggen. Net als de zovele keren dat ik iets aankaartte. Je bent te gevoelig zei je dan.. maar jij kan de pijn van een ander niet voelen. Talloze keren heb ik gezegd dat er dingen waren die me niet gelukkig maakten in onze relatie. Telkens weer kreeg ik te horen dat het aan mij lag. Dat ik moest aanpassen. Dat ik het niet goed deed. Dat ik teveel aan mezelf dacht. Iedere keer probeerde ik nog meer me te plooien naar jou. En steeds weer werd ik ongelukkiger omdat ik mezelf verloor, en er niets meer overschoot van wie ík was.
René, je bent een gemene man. Je bent geen goede liefdevolle persoon. Je walst over je partner heen om datgene te krijgen wat JIJ wil. Je gaf me cadeaus omdat je die op andere momenten zou kunnen aangrijpen om me te verplichten me naar jouw wil te schikken. Want je ‘deed toch zoveel voor mij’. Ik moest je altijd dankbaar zijn.
Je zei dat ik het zonder jou niet zou kunnen. Je zei dat je alles voor me regelde omdat ik er zelf niets van bakte. Wat ik zelf wilde doen nam je me uit handen om toch maar te tonen dat jij het beter kon. Dat ging ver… zelfs mijn valies mocht ik niet zelf vullen als we op reis gingen. Ik, die negen maanden met de rugzak rondreisde door Azië en perfect wist wat ik nodig had. Honderden keren heb ik mijn valies gemaakt voordat ik met jou samen was, en plots mocht ik dat niet meer zelf doen, want jouw manier was de enige goede en mijn manier was niet goed zei je. Ik had verdomme méér reiservaring dan jij. Ik heb zó vaak mijn plan moeten trekken. Me uit zoveel moeilijke situaties moeten redden. Altijd kwam ik eruit.
Als ik een uitstapje deed met de kinderen en ik de auto aan het vullen was kwam jij zogezegd goedbedoeld af met al die dingen die ik zogezegd ‘vergeten’ was, om te tonen hoe onmisbaar je was. Dingen die ik niet nodig vond omdat ik niet zo’n controlefreak ben als jij. Waarop ik dankbaar moest zijn dat je me die dingen aanbracht, terwijl ik me vernederd voelde omdat je me niet in mijn waarde liet, en omdat ik al die onnodige dingen moest meenemen om een woede-aanval van jou te voorkomen. Zie je niet hoe scheef dit allemaal was?
Je spotte met mijn kunnen en mijn vaardigheden. Wat ik vóór jou jarenlang bewezen had, haalde je onderuit. Ik, die bij mijn vrienden en familie gekend sta als de vrouw die zoveel kan en zo zelfstandig is, kreeg telkens weer te horen dat ik niks kon. Je spotte met de verbouwingen die ik gedaan had, dat het een ‘vochtig huis’ was. Dat was een prachtige verbouwing René. Wout en ik maakten een prachtig huis van het huisje dat we kochten. Een mooi, warm nest… maar ik was de verbouwingen beu en je praatte in op al die frustraties en moeilijkheden in mijn relatie met Wout. De frustratie over de verbouwingen, het seksleven dat voor mij te ‘vlak’ was, de kinderen die in een lastige fase zaten, mijn onzekerheid over mijn uiterlijk….. Je hemelde me op, strikte me in je web om daarna me over te nemen en alles voor mij te beslissen.
Het voelde vertrouwd aan dat je zo dominant deed tegen me. In het begin zorgde je ook goed voor mij. Ik liet maar al te graag al de touwtjes in jouw handen. Tot je me dingen liet doen waar ik niet akkoord mee was. Je liet me dingen verwachten van mijn kinderen die ik niet OK vond. Vrienden laten vallen. Niet aan mijn verplichtingen voldoen op het werk om geen ruzie te krijgen met jou. Kleren dragen die ik niet wilde dragen. Risico’s nemen die ik helemaal niet wilde nemen. Ik heb verschillende keren letterlijk mijn leven geriskeerd omdat jij maar niet kwaad zou zijn op mij. Belachelijk.
Hobby’s waar ik van hield laten vallen. Jij koos wat we keken op tv. Jij besliste finaal alles in huis, want het was uiteindelijk ook jouw huis en ik mocht blij zijn dat ik er mocht wonen (al betaalde ik er wel voor). Ik wilde een huis kopen als investering maar dat wou je niet omdat ik dan te makkelijk weg zou kunnen. Ik wilde uitgaan maar dat mocht niet omdat ik dan zou kunnen vreemdgaan. Je zei voortdurend dat ik niet te vertrouwen was, dat ik iemand was die vreemdging, terwijl dat TOTAAL niet zo was. Je hield niet van wie ik écht was. Je hield van mijn kneedbaarheid, mijn beïnvloedbaarheid, mijn weerloosheid. Van het beeld dat je van mij kon ophangen naar de buitenwereld toe. Zodat je kon stoefen met mij en trots kon zijn. Zodat je door mij JOUW EGO kon opkrikken. Ik moest de kleren aandoen die jij wou zodat je kon pronken met mij. Ik voelde het in het begin als een eer, maar eigenlijk was dat weinig respectvol van jou. Het was een gebrek aan liefde en een gebrek aan respect voor wie ik écht was. Het is jammer dat ik pas nu, nadat ik al een half jaar bij je weg ben, besef dat ik met jou in precies dezelfde situatie beland ben als vroeger met mijn moeder. Het is spijtig dat ik mijn herinneringen over mijn jeugd zo weggeduwd had, dat ik dat zelf niet besefte.
Je hebt geroepen tegen mij zoals mijn moeder jarenlang tegen mij geroepen heeft. Je hebt me de grond in geboord met woorden die ik zelfs niet kan nazeggen. Geschreeuwd, gedreigd, de grofste scheldwoorden naar mijn hoofd geslingerd. Je hebt me verweten dat het door míj kwam dat je zulke razernijen had. Dat ík je zo ver pushte.
Je zei dat ik egoïstisch was, terwijl ik zoveel moeite deed om mezelf helemaal weg te cijferen voor jou.
Als we samen werkjes moesten doen, liet je mij belachelijk makkelijke taakjes doen, zoals je borstels vasthouden terwijl jij alles schilderde… Zodat jij achteraf kon zuchten hoeveel je gedaan had, en zodat ik jou zou moeten bewonderen om wat je allemaal deed. Talloze keren zei ik je dat je me alle voldoening en eergevoel ontnam door me als een klein kind te behandelen, maar het drong niet tot je door. Je praatte tegen mij in verkleinwoorden: “pak het met twee handjes vast”. Alsof ik een kind was. Ik haatte het dat je zo tegen mij deed, maar als ik er iets van zei kreeg ik weer een razernij over me heen.
Hoe kan je zo achterlijk zijn om zo tegen mij te doen, om daarna te zeggen dat ik je droomvrouw ben en dat ik àlles voor je ben?
Ik ben echt vreselijk dom geweest om je te geloven, om bij jou in een relatie te blijven, maar ik was heel kwetsbaar en daarvan heb je handig gebruik gemaakt.
Je buren trokken me de ogen open. Ze zeiden dat ik de zoveelste vrouw was die huilend bij hen kwam. Dat niemand het uithield. Ze vertelden zoveel verhalen die hetzelfde scenario schetsten als wat ik bij jou dag in dag uit beleefde. Het deed me beseffen dat de oorzaak niet bij mij, maar bij jou lag.
Ik verafschuw hoe je me toch telkens weer pakte op mijn kwetsbare plekken. Hoe je heel manipulatief mijn gedachten zo vormgaf opdat ik bij jou zou blijven. Ik hoop dat je beseft dat ik niet bij jou bleef omwille van je goede kanten. Ik bleef niet bij jou omdat ik je een goede man vond. Ik bleef bij jou omdat je me kwetsbaar maakte en je ervoor zorgde dat ik niet weg kón.
Zo’n twee keer per jaar kreeg je een ‘crisis’, en zat je urenlang op me in te praten dat het niet zou lukken tussen ons… Steeds op zo’n manier, om bij mij een reactie uit te lokken waarbij ik in de tegenaanval zou gaan en zei ‘maar nee, het gaat wel lukken, ik zie je graag’…. Je voorspelde scenario’s op zo’n manier dat ik me verplicht voelde te zeggen ‘maar nee hoor, dat gaat niet gebeuren’…. Zodat jij achteraf zou kunnen zeggen: “zie je wel, ik had het voorspeld” en zodat je opnieuw de fout bij mij kon leggen.
Soms liet je me een beslissing nemen… maar nadien pakte je me daar keihard op terug. Op die manier zorgde je ervoor dat ik de volgende keer minder geneigd zou zijn om zelf iets van inbreng te hebben. Zoals die keer dat we gaan fietsen waren en het begon te regenen, en je me vroeg of we zouden doorrijden of wachten tot het zou stoppen met regenen. Het maakte mij echt niet uit René, het kon me allemaal gestolen worden. Ik wou gewoon dat jij besliste zodat mij niets verweten zou kunnen worden. Maar je pushte me om te beslissen of we zouden doorrijden of schuilen. Ik koos dan maar om door te rijden. Toen het tijdens die terugrit harder begon te regenen begon je mij uit te schelden. De hele avond was je woest omdat “ik” beslist had dat we zouden terugfietsen. Ik heb geen woorden voor hoe lelijk, gemeen en oneerlijk jouw gedrag ten opzichte van mij was. Ik doorzag het wel maar kon de confrontatie niet aan. De confrontatie onder ogen zien dat ik met zo iemand in een relatie beland was. Ik had de energie niet om tegen je in te gaan. Al legde ik je uit hoe je me manipuleerde, je zag het niet. Ik was steeds weer de schuldige.
Toen ik geopereerd was aan mijn schouder en ik niet met de auto mocht rijden, was je er niet voor mij. Ik stond wenend langs de kant van de weg, met mijn kinderen aan het liften naar de school die 5km verderop lag. Omdat jij niet wou helpen of ons wou brengen. En ook omdat ik het je niet wou vragen, omdat de prijs die ik ervoor zou betalen véél, véél te hoog zou zijn. Nog meer schuldgevoel om iets dat ik jou zou vragen kon ik niet aan.
Manipulatief was je. Alle alarmsignalen in mijn hoofd gingen af, maar ik durfde ze niet in de ogen te kijken, uit schrik om de confrontatie met jou te moeten aangaan. Ik zag rode vlaggen maar riep mezelf tot de orde, zoals papa altijd gedaan had: 'dat zijn geen rode vlaggen. Zo is nu eenmaal het leven'. Ik duwde het protest in mijn hoofd weg.
Pas nadat je die ene avond zó buiten zinnen op me afgestormd kwam en ik dacht dat je me iets ging aandoen, vond ik in die doodsangst de moed om de knoop door te hakken. Die schrik, die paniek, die panische angst had ik eerder meegemaakt bij mijn moeder. Ik zag het plots allemaal zo helder. Ik kon het niet maken zo iemand in het leven van mijn kinderen te laten. Ik kon het naar mijn kinderen niet maken dat ze dezelfde jeugd zouden hebben als ik.
Ik kan oneindig veel dingen opsommen die je tegen me zei, en opnieuw zei en opnieuw zei. Ik was te zwak om tegen je in te gaan, om mijn éigen identiteit, mijn eigen waarden en normen sterk te houden. Jouw woorden hakten alles wat ik was kapot alsof het niets was. Mijn panische angst voor confrontatie en conflict gaven jou alle macht. Het doet me veel pijn dat te moeten schrijven, want ik gunde je dit helemaal niet. Je hebt misbruik gemaakt van mijn zwakheden en je hebt hier geen greintje spijt van. Afschuwelijk vind ik dat.
Je bent een verdorven man. Vind je het normaal dat ik tijdens de relatie met jou plots begreep hoe mensen ongewild in een situatie met huiselijk geweld terechtkomen? Waarom vrouwen bij hun gewelddadige partner blijven? Ik begon te begrijpen dat ouders zoals jij met een gebrek aan empathie hun kind tot wanhoop drijven... letterlijk. Ik begreep plots wat voor ouders het zijn die in staat zijn om hun kinderen te misbruiken – fysiek, seksueel of mentaal.
Jij bent iemand die tot zulke dingen in staat is, en dat besef maakte mij enorm bang. Bang om bij jou te zijn, maar nog veel meer schrik om bij je weg te gaan. Een wanhopig, onberekenbaar man die niets te verliezen heeft is nog gevaarlijker……..
Na onze breuk heb ik je honderden keren gezegd: “ik ben niet gelukkig bij jou”
Jij hebt honderden keren hetzelfde antwoord daarop gegeven: “maar ik heb jou nodig. Ik hou zoveel van jou. Waar ga je dat nog vinden, iemand die zo van je houdt”.
Je vat het écht niet. Je bent zo fucked up, je begrijpt gewoon niet dat een relatie van twee kanten moet komen. Het enige dat je ziet, is dat JIJ een relatie met MIJ wil. Maar dat ik GEEN relatie met jou wil, dat zie je niet.
Waar ik het meeste spijt van heb is dat je me het plezier van het ouderschap al die jaren hebt ontnomen. De kinderen waren een last en ik hoorde constant jouw stem in mijn hoofd waardoor ik niet altijd van mijn kinderen kon genieten. Ik heb spijt dat ik hen hierin meegesleurd heb. Dat ze jouw razernijen hebben meegemaakt. Dat mijn jongste zoontje bijna iedere avond buikpijn had bij het slapen gaan, of als hij van zijn papa terug naar mij kwam. Spijt om de angst die ook zij uitten als we na school naar huis reden. Ik heb spijt dat ze al die lelijke woorden hebben moeten horen. Ik wou dat ik je evenveel pijn kon doen als jij mij gedaan hebt. Ik wou dat ik jou kon afpakken wat jij mij afgepakt hebt, maar ik kan het niet. Mijn geweten, empathie, schuldgevoel en verlangen om goed te doen voor een ander staan voor mij in de weg om zo lelijk tegen jou te doen. En natuurlijk ook het feit dat ik als kind geleerd heb om altijd mijn mond te houden en te zwijgen.
Enerzijds vind ik het jammer dat je je verdiende loon niet krijgt – anderzijds ben ik gelukkig dat ik niet aan jou vastzit. Jij zit wel vast aan jou. Dat is misschien de grootste straf voor jou… ’t is jammer om te zeggen, maar het is je verdiende loon.
René, mijn mail is niet in proportie met het kwaad dat jij me aangedaan hebt en de kwaadheid die ik eigenlijk zou moéten voelen. Ik ben te genuanceerd, probeer teveel de kant van een ander te zien, probeer teveel het goede in iedereen te zien. Het stemmetje dat probeert te begrijpen waarom je geworden bent zoals je bent komt steeds in de weg te staan. Het stemmetje dat zegt dat het misschien toch allemaal mijn fout was en dat ik misschien toch wat beter mijn best had moeten doen. Het stemmetje van mijn moeder dat alle schuld bij mij legt.
Ja, ik duw de slechte dingen teveel weg, en dat gebeurt dan ten koste van mezelf. Om die reden kàn, màg ik gewoon niet met mensen zoals jij omgaan. Als ik dat doe laat ik mezelf ten onder gaan. Jij noemt dat egoïstisch, dat heb je zovele keren gezegd… Het doet me pijn egoïstisch genoemd te worden, want zo iemand wil ik helemaal niet zijn. Ik wil er zijn voor anderen, ik wil iets goeds brengen in deze wereld, en met een partner als jij had ik geen energie meer over voor anderen. Met een partner als jij kon ik alleen maar spartelen om zelf boven water te blijven.
Ik heb mezelf teruggevonden sinds ik bij je weg ben. Ik kan weer de kleren dragen die ik mooi vind. Ik kan houden van de dingen waar ik zélf van houd. Ik kan zelf beslissen wat ik wil doen. Ik heb een partner die me steunt in wat ik graag doe. We hebben empathie voor elkaar. We leven met elkaar mee. We proberen elkaar te begrijpen. We praten en luisteren naar elkaar.
Ik heb vrienden om me heen waar ik van houd. Ik apprecieer hen om wie en hoe ze zijn, en zij appreciëren mij en laten me in mijn waarde.
Weet je René, ik heb jou eigenlijk niets meer te zeggen. Je bent een triestige man die denkt dat de wereld rond hem draait. Je verachtte iedereen om je heen. Je had geen respect voor mensen om je heen. Je voelde niet mee met mensen om je heen. Je kon je niet verplaatsen naar hun standpunt. Je vond jouw manier beter. Je zocht enorm veel bevestiging over je persoon, en je was kwaad op zij die je dat onvoldoende gaven. Je ontnam mensen om je heen hun waardigheid, opdat jij meer pluimen op je hoed zou kunnen steken.
Ik heb de wereld en mezelf gezien door jouw vreselijk donkere bril en kijk op de wereld. Die wereld zag er gemeen en negatief uit….
Wat je niet besefte was dat jij door jouw bril een verwrongen wereld zag, terwijl de werkelijkheid zoveel moois te bieden heeft. Ik heb je proberen overtuigen om die bril af te zetten, zodat je het zovele moois om je heen zou kunnen zien…. Even is het je gelukt, toen was je vrolijk en blij en genoot je van mijn positiviteit. Je trok je eraan op, maar het was van korte duur. Na die korte mooie periode sleurde jij mij vier jaar naar beneden. Je had mijn positiviteit en mijn kracht om overal het mooie in te zien, moeten koesteren in plaats van er als een parasiet gebruik van te maken.
Ik ben blij dat ik die bril heb kunnen afzetten. Ik geniet wél van om al die mooie dingen in het leven weer te zien om me heen. Ik omring me met mensen die vriendelijk zijn, ik geef liefde en voel die naar me terugstromen. Ik slaag erin om gelukkig te zijn met wat ik heb. Ondanks de vele verdorven herinneringen en de sluimerende spijt om mijn kwetsbaarheden en het feit dat ik iemand als jou in mijn leven heb toegelaten, ben ik nu wel gelukkig. Ik onderneem stappen om mezelf en mijn kwetsbaarheden beter te leren kennen, om me in de toekomst te wapenen tegen mensen zoals jij, die misbruik maken van mijn wil om anderen te behagen. Ik wil mijn liefde niet meer verliezen aan bodemloze putten als jij, maar ze geven aan mensen die dankbaar zijn en respect tonen voor anderen om hen heen.
Reacties
Een reactie posten