Het is helemaal niet 'voorbij'
Soms slaat het verdriet om mijn verleden me zo hard in het gezicht...
Het verleden slaat me in het gezicht als ik jonge tienermeisjes naar school zie fietsen... Dan word ik herinnerd aan die ochtenden, toen ik 's morgens heel vroeg de bus nam naar school. Weg van thuis, waar ik de avond voordien geslaan, geklopt, uitgescholden of vernederd werd. De herinnering en de afdruk nog levendig vers, en niemand die mijn pijn en ontreddering kon verlichten. Ik droeg zo'n zware rugzak mee en probeerde me overdag op school 'normaal' te gedragen, omdat dat voor mij de enige manier was om het allemaal aan te kunnen. Alle herinneringen zoveel mogelijk wegduwen en met de moed der wanhoop doorgaan met het leven.
Het verleden slaat me in het gezicht als ik zie hoe mijn vriend met zijn kinderen kan omgaan, hoe hij hen met respect behandelt, hoe zij zich op hun gemak en veilig voelen bij hem, hoe ze praten over wat hen bezighoudt en wat ze verwachten van het leven... dat is iets dat ik nooit meegemaakt heb thuis. Ik was letterlijk doodsbang voor mijn moeder. Ik was geen persoon met gevoelens en een identiteit in haar ogen. Er was er geen plaats voor wie ik was, het kon haar niet schelen wat me interesseerde of wat voor persoon ik was. Mijn vader interesseerde zich ook niet voor wat er in me omging, daar werd gewoon amper over gepraat en interesse was er ook erg weinig. Ik vind het echt fijn voor mijn vriend zijn kinderen dat ze zo zichzelf kunnen zijn bij hun vader maar het doet soms zo verschrikkelijk veel pijn omdat ik me nu pas realiseer hoe extreem de situatie was waarin ik opgroeide. Het besef dat mijn moeder nooit gehouden heeft van de persoon die ik echt ben, komt op zo'n momenten heel hard binnen.
Mijn verleden slaat me in mijn gezicht als ik zie hoe mijn kinderen hun ongeremde zelf kunnen zijn bij mij, van oeverloos liefdevol tot kwaad en gefrustreerd... ze wéten dat ik hen graag zie en dat die liefde onvoorwaardelijk is, we zeggen tegen elkaar dat we elkaar graag zien, we geven elkaar een knuffel, we troosten elkaar als we triest zijn, we tonen begrip voor elkaar... dat heb ik nooit gekend thuis. Wat een contrast tussen dit nest en het nest waar ik opgroeide, waar ruzie, haat, geweld en stress constant om de hoek loerden.
Het verleden slaat me in mijn gezicht als ik een golf van liefde voel voor mijn kinderen, als ik vol trots kijk hoe ze opgroeien tot eigen typische individuen met een eigen karakter en eigen wensen en interesses... ik realiseer me dan dat mijn moeder niet zo naar me gekeken heeft: ze zag me als een lastpak, een misbaksel, een rotkind... Voor het eerst zie ik dat scenario voor me, met alle kennis over het leven die ik nu als volwassene heb, en plots realiseer ik me wat mij als 10-jarige ontzegd geweest is, hoe verkeerd en triest dat was. Ik besef ook dat ik dat kind niet meer kan redden uit die situatie, hoe graag ik de klok ook zou willen terugdraaien. Ik besef dat dat ongeliefde kind, het kind in mij is, en dat dit mijn gekwetste innerlijke kind is waarmee ik verder moet.
Het verleden slaat me in mijn gezicht als ik zie hoe hard kritiek of een opmerking aankomt bij mijn oudste zoon. Omdat hij bij mij terecht kan met zijn twijfels, verdriet of frustraties, weet ik meestal wel waar hij zich niet goed bij voelt. Nu ik zie hoe een kind van 10 denkt, hoe het dingen oppikt en hoe het alles wat je als ouder zegt, internaliseert, besef ik wat een verantwoordelijkheid bij mij ligt om dit kind te laten opgroeien tot gezond, zelfzeker, emotioneel vaardig individu. Ik zie nu ook dat mijn moeder dit ook had moeten weten, en dat ze ook had moeten zien wat voor ravage ze aanrichtte in mijn hoofd met haar gedrag en woorden.
Het verleden slaat me in mijn gezicht als ik mijn vriend vastpak en herinnerd word aan de eerste keren dat ik een liefje had, en hoe moeilijk ik het had om affectie te tonen of te krijgen. Hoe ik op een briefje moest schrijven dat het OK was dat hij mijn armen om me heen zou slaan, omdat ik mijn schrik en ongemak daarover niet durfde uitspreken. Als ik iemand een compliment geef zonder over mijn eigen woorden te struikelen of ineen te krimpen van angst of schaamte. Om een compliment te geven heb je echt wel een dosis zelfzekerheid nodig, en hoe lang heeft het me daar niet aan ontbroken. De woorden 'ik zie je graag' uitgesproken krijgen was voor mij zo'n immense opgave, hoe dankbaar ben ik nu iedere keer dat ik die gevoelens recht vanuit mijn hart kan zeggen zonder schrik ermee gekwetst te worden.
Het verleden slaat me in mijn gezicht als ik in de spiegel kijk en daar een mooie, vastberaden, sterke vrouw zie. Het gezicht waarop mijn moeder met al haar kracht haar volle hand liet neerkomen, zo hard dat haar eigen hand er pijn van deed. Het gezicht waar ze haar vuisten op liet tekeer gaan, waar ze dingen naartoe gooide. Ik zie het kind dat wil leven, dat gelukkig wil zijn, dat wil houden van de mensen om haar heen. Ik probeer te begrijpen waarom iemand die persoon kapot probeerde te maken.
Het verleden slaat me in mijn gezicht als ik zing. Als ik haar stem herken in mijn eigen stem. Als ik uiterlijke kenmerken van mijn moeder in mezelf zie. Als iemand me kritiek geeft. Als mijn vader vertelt dat hij het goed heeft met mijn moeder. Als er weer een kwetsend berichtje binnenkomt van mijn moeder. Als iemand z'n stem verheft. Als iemand ruzie maakt.
Het verleden is er als ik 's morgens weer eens wakker word na een nachtmerrie. Het verleden is echt niet gewoon 'voorbij'...
Reacties
Een reactie posten