Waar is de 'boosheid' naartoe?


Het herlezen van mijn dagboeken helpt me om terug te keren naar mijn begraven zelf. Soms word ik door een bepaalde herinnering onverwacht teruggekatapulteerd, maar bewust teruggaan naar de emoties van toen lukt me alleen als ik fragmenten uit mijn dagboeken herlees en me heel bewust concentreer op de pijn van toen. Ik heb die dagboeken nodig om echt terug te kunnen gaan, anders lijkt het wel alsof het een verhaal is dat over iemand anders gaat.
 
Door in mijn dagboeken te duiken, erover te praten met iemand anders, of erover te schrijven, probeer ik mezelf te verplichten er echt in terug te gaan én er te proberen bij blijven. Er komen dan nieuwe herinneringen boven, en inzichten die me helpen om mijn verleden en mezelf beter te begrijpen. 
 
Wat ik niet begrijp is dat ik geen kwaadheid kan voelen naar mijn moeder toe. Het lijkt wel alsof ik de woede die ik als tiener voelde zo hard heb moeten inhouden en wegstoppen dat ik er nu zelf niet meer aan kan. Heel uitzonderlijk voel ik die enorme storm van woede eens bovenkomen, maar even plots als het komt vloeit die emotie dan weer weg. Alsof een ballon die op knappen staat, maar die je loslaat net voordat die ontploft. Ik voel dan plots niks meer. Die leegte is rustgevend, maar tegelijkertijd ook niet fijn, want ik wil wél graag de woede en het verdriet van toen kunnen voelen. Ik wil kunnen kwaad zijn op mijn moeder, omdat ze me sloeg, omdat ze dat lijf van me waar ik nu na zoveel moeite eindelijk van kan houden, verbaal en fysiek aanviel. Zelfs als ik me inbeeld dat mijn moeder me slaat, voel ik niet de kracht om haar hand van me weg te houden. Ik zou verstijfd blijven staan en de slagen opnieuw op me laten neerkomen.
 
Waar is die boosheid? Ik heb die boosheid nodig om mezelf te beschermen. Als iemand me kwaad doet, klap ik soms zo dicht dat ik niet meer in staat ben mezelf te beschermen. In plaats van de boosheid te gebruiken om voor mezelf op te komen, ga ik rationaliseren ('die ander zal wel gelijk hebben', 'het zal wel aan mij liggen', 'ik ben een slecht mens...') of dissociëren. 
 
Enkele dagen geleden droomde ik over mijn zus Joanina. Ik droomde hoe mijn moeder haar bespotte en kwetste, en in mijn droom werd ik hierover zo verschrikkelijk boos op mijn moeder. Ik begon te roepen tegen mijn moeder, dat mijn zus dat niet verdiende, dat ze zich als een goede moeder moest gedragen, dat het onvergeeflijk was hoe ze tegen mijn lieve zus deed. Die woede die ik in die droom voelde, waarom kan ik die niet voelen als ik terugdenk hoe mijn moeder tegen mij deed? Wat is het in mij dat me verhindert om me te verzetten tegen mijn moeder? 
 
Joanina schreef het enkele maanden geleden nog in een berichtje naar me: "Ik heb het nog steeds heel moeilijk om tegen mama in te gaan". 
 
Waarom toch. Waar is de strijdlust naartoe om op te komen voor mezelf... 




(het is niet zo zwart-wit natuurlijk. In sommige situaties lukt het me wel om op te komen voor mezelf, maar in andere situaties merk ik echt dat ik heel veel aarzeling en schrik moet overwinnen om op te komen voor mijn grenzen)  

 

Reacties